13 | |
14 | En dit evangelie van het koninkrijk
zal verkondigd worden in heel de bewoonde wereld, tot een getuigenis aan alle volkeren, en dan zal het einde komen. |
15 | Als jullie dan de verwoestende gruwel
- waarover gesproken is door de profeet Daniel -, op de heilige plaats zien staan, - laat wie het leest, het zich bewust zijn - |
16 | dan moeten zij die in Judea zijn,
vluchten naar het gebergte, |
17 | en laat wie op het dak is,
niet naar beneden gaan om huisraad mee te nemen, |
18 | en wie op de akker is, laat hij
niet terugkeren om zijn mantel nog mee te nemen. |
19 | O wee, zij die in die dagen
zwanger zijn of een baby zogen. |
20 | Bid evenwel dat uw vlucht
niet in de winter zal zijn en evenmin op sabbat. |
21 | Want de verdrukking dan zal enorm zijn,
zoals niet gebeurd is, vanaf het begin van de wereld tot nu toe en zoals er ook niet meer zijn zal. |
22 | En als die dagen niet ingekort waren,
zou er geen sterveling gered zijn. Maar vanwege de uitverkorenen zullen die dagen verkort worden. |
23 | Als iemand jullie dan zegt:
Zie hier is de Gezalfde, of hier!
Geloof het niet.
|
24 | Want er zullen valse gezalfden en valse profeten verwekt worden,
en zij zullen grote tekenen en wonderen geven, zodat zij– indien mogelijk – ook de uitverkorenen nog zouden misleiden. |
25 | Zie, tevoren heb ik het jullie gezegd.
|
26 | Als zij jullie dan zouden zeggen:
Zie hij is in de woestijn! Ga er niet op uit. Zie, hij is in de binnenkamer! Geloof het niet. |
27 | Want zoals de bliksem
uitgaat van het oosten, en schijnt tot aan het westen, zo zal de tegenwoordigheid van de Mensenzoon zijn. |
28 | Waar het lijk is,
daar zullen de gieren zich verzamelen. |
29 | Maar direct na de verdrukking van die dagen,
zal de zon verduisterd worden en de maan haar schijnsel niet geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen wankelen. |
30 | Dan zal het teken van de Mensenzoon aan de hemel verschijnen,
en alle stammen der aarde zullen zich in zelfbeklag op de borst slaan en zij zullen de Mensenzoon zien, komend op de wolken van de hemel, met kracht en glorie –veelvoudig! |
31 | Hij zal zijn engelen uitzenden,
die luid de ramshoorn laten klinken en zijn uitverkorenen zullen bijeen verzameld worden, uit de vier windstreken, van het éne tot het andere uiterste der hemelen. |
32 | |
33 | |
34 | Amen, ik zeg je,
dat dit geslacht niet voorbij is gegaan 7) — zeker niet — eer dit alles is geschied. |
35 | |
36 | Van die dag en dat uur 9) weet niemand,
zelfs niet de engelen van de hemelen, zelfs niet de zoon, slechts de vader alleen. |
37 | |
38 | Ja, zoals ze in die dagen vóór de zondvloed bleven kluiven en zuipen,
huwen en gehuwd worden, tot aan de dag dat Noach de ark inging, |
39 | en ze niets herkenden 12),
totdat de zondvloed kwam en hen allen wegrukte, zo zal het ook zijn met de nadering van de mensenzoon. |
40 | Dan zullen er twee (mannen) op de akker zijn -
één wordt meegenomen en één wordt achtergelaten; |
41 | twee (vrouwen) zullen aan het malen zijn in de molen —
één wordt meegenomen en één wordt achtergelaten. |
42 | Wees dus waakzaam,
omdat je niet weet op wat voor dag je heer komt. |
43 | Dit herken 13) je wel:
als de huismeester geweten had in welke wachttijd de dief zou komen, was hij blijven waken en had hij niet in zijn huis laten inbreken. |
44 | |
45 | Wie is dus 16) de betrouwbare en verstandige slaaf
die de heer heeft aangesteld over zijn huishouding om hun op tijd het voedsel te geven? |
46 | Gelukkig die slaaf
die de heer bij zijn komst zo bezig vindt. |